• darkblurbg

Groningen echtscheiding

mediator Groningen echtscheiding
Gepubliceerd op: 11-07-2019

De kosten van de procedure in Familiezaken: Gebruikelijk is dat ieder de eigen proceskosten draagt. Een enkele keer wijkt de rechter af van dit gebruik. Ik geef een voorbeeld waarbij de rechter één van de partijen in de forfaitaire kosten van de ander heeft veroordeeld

Proceskostenveroordeling in de forfaitaire kosten betekent niet dat iemand dan de gehele gemaakte kosten van de ander moet voldoen, maar dat dit een standaard bedrag is, afhankelijk van de handelingen die in een procedure zijn verricht.  Een heel enkele keer komt  het voor dat iemand in de daadwerkelijke kosten wordt veroordeeld. Deze kosten moeten dan aangetoond worden. (De ene advocaat heeft een hoger uurtarief dan de ander).

Dus bij een proceskostenveroordeling in de forfaitaire kosten draagt men nog wel het verschil in kosten (daadwerkelijke advocaatkosten – forfaitaire kosten).

Standaard in familierecht is dat ieder de eigen kosten draagt. Uitzonderlijk is dat iemand een proceskostenveroordeling krijgt opgelegd waarbij de forfaitaire kosten moeten worden vergoed. Een proceskostenveroordeling van de daadwerkelijk gemaakte kosten komt zelden voor.

 

Een echtscheidingsprocedure waarbij een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken.

Moniek en Gertjan zijn in 2015 getrouwd. Het gaat niet goed tussen hen en Moniek besluit dat ze niet verder wil (ze zijn dan 4 jaar getrouwd; geen kinderen. Ze start de echtscheidingsprocedure.

In de procedure tot vaststelling voorlopige voorzieningen wordt de voorlopige partneralimentatie vastgesteld.

Beiden hebben toen ook de rechter verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning; de rechter heeft dit afgewezen.

 

De advocaat verzoekt namens Moniek in de echtscheidingsprocedure (de bodemprocedure) om de echtscheiding uit te spreken (dit is het hoofdverzoek) Ze vraagt daarnaast een aantal nevenverzoeken zoals vaststelling partneralimentatie en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.

De rechtbank spreekt de echtscheiding uit en houdt de nevenverzoeken aan, hierover wordt later beslist.

 Op de laatste dag van de termijn van hoger beroep (3 maanden) gaat Moniek hoger beroep aan tekenen tegen de uitgesproken echtscheiding. Zij wil dat de echtscheiding  pas uitgesproken wordt nadat is beslist op haar verzoek om te bepalen dat zij gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van de woning gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

Zij doet dit nevenverzoek in hoger beroep voor het eerst. Zij heeft dit nevenverzoek niet eerder bij de rechtbank ingediend

Gertjan voert verweer. Hij vraagt om te bepalen dat zij samen gerechtigd zijn tot het voortgezet gebruik van de woning gedurende 6 maanden na inschrijving van de echtscheiding, danwel dat hij alleen het recht toegewezen krijgt. Hij verzoek tevens een proceskostenveroordeling uit te spreken ad. 1086,-

 

Hoger beroep echtscheiding jurisprudentie

Op grond van vaste jurisprudentie kan hoger beroep tegen een door de rechter in eerste aanleg(de rechtbank) uitgesproken echtscheiding slechts worden ingesteld op grond van aan te voeren bijzondere omstandigheden, om voor elkaar te krijgen dat de band tussen het verzoek tot echtscheiding en een verzochte nevenvoorziening wordt hersteld en dat tegelijkertijd wordt beslist op dit verzoek.

Moniek meent dat vanwege het moment van uitspreken van de echtscheiding haar de mogelijkheid tot het indienen van de nevenvoorziening is ontnomen. Echter, op grond van artikel 283 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is Moniek in de bodemprocedure nog totdat de rechter een eindbeschikking heeft gegeven, in de gelegenheid om een nevenvoorziening in te dienen (mits dit niet in strijd is met de goede procesorde). Dat bij de door de rechtbank gegeven (tussen)beschikking de echtscheiding reeds is uitgesproken, staat derhalve aan de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot een nevenvoorziening niet in de weg.

 

Nu door Moniek geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die ertoe zouden moeten leiden dat de band tussen het verzoek tot echtscheiding en de door haar eerst in hoger beroep verzochte nevenvoorziening wordt hersteld door tegelijkertijd te beslissen op die verzoeken, en van zulke bijzondere omstandigheden ook verder niet is gebleken, is het hof van oordeel dat Moniek geen rechtens te respecteren belang heeft bij haar verzoek.

 

het verzoek voortgezet gebruik van de woning wijst het Hof af, en wel op grond van het volgende:

Moniek heeft tot op de dag van de zitting in hoger beroep nagelaten aan de inschrijving van de echtscheiding haar medewerking te verlenen en heeft ook ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij niet, zoals door Gertjan is gevraagd, van plan is daaraan zo snel als mogelijk is wel haar medewerking te verlenen.

Ter zitting in hoger beroep heeft de advocaat van Moniek laten weten dat Moniek overweegt, indien haar verzoek in hoger beroep tot vernietiging van de echtscheidingsbeschikking wordt afgewezen, cassatieberoep in te stellen, met als gevolg dat de - door Gertjan vooral in verband met de duur van zijn partneralimentatieverplichting gewenste - inschrijving van de echtscheidingsbeschikking nog langer op zich zal laten wachten.

Gelet hierop en mede in aanmerking genomen het feit dat Moniek bij de rechtbank niet de toedeling van de woning aan haar heeft verzocht, maar heeft verzocht tot verdeling en verkoop van de woning over te gaan, acht het hof toekenning van het recht op gebruik van de echtelijke woning gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand aan Moniek zodanig in strijd met het belang van Gertjan, die de woning aan zich wenst te laten toedelen, dat dit verzoek van Moniek dient te worden afgewezen.

Daarbij komt dat de Gertjan heeft aangeboden dat Moniek voorlopig tezamen met hem in de woning kan blijven wonen en dat hij bereid is met haar daarover verder te overleggen.

proceskostenveroordeling echtscheiding in hoger beroep

Moniek wordt in de kosten van de procedure veroordeeld, nu zij  van de beslissing inzake de echtscheiding nodeloos in hoger beroep is gekomen, zij er geen afdoende verklaring voor heeft gegeven dat zij het verzoek tot voortgezet gebruik van de woning niet in de bodemprocedure in eerste aanleg heeft ingediend en haar hoger beroep lijkt te zijn ingegeven door haar wens de totstandkoming van de echtscheiding te vertragen, om zodoende de wettelijke limiteringstermijn van vijf jaar te doorbreken. De proceskosten Gertjan worden overeenkomstig het forfaitaire liquidatietarief begroot op een bedrag van €1.086,- .

 

Algemene informatie :

echtscheiding 

 

Groningen echtscheidingsspecialist: een goede advisering is belangrijk

contactformulier

 

Geregeld plaats ik nieuwe blogs, tips en nieuwtjes. Wil je deze gebundeld eens per maand ontvangen? Meld je aan. Uiteraard kan je je altijd weer afmelden