Echtscheiding en eigen woning, de gezamenlijke woning is niet verdeeld. Kan één van de deelgenoten de woning ter beschikking geven aan iemand anders of moet deze beslissing samen (beide deelgenoten) genomen worden?
De echtscheiding van de heer en mevrouw Kampen is 15 jaar geleden uitgesproken. Bij de boedelverdeling is de koopwoning niet verdeeld, maar gezamenlijk eigendom gebleven. De heer Kampen is in de woning blijven wonen, totdat hij naar een tehuis gaat omdat hij niet alleen in de woning kan blijven.
Na enkele maanden trekt een kleinzoon van hem in de woning. De heer Kampen heeft hier toestemming voor gegeven met het idee dat dit voor enkele maanden zou zijn.
De kleinzoon wil na een poosje dat zijn nieuwe partner en haar kinderen bij hem komen wonen. Hij vraagt hier toestemming voor aan mevrouw Kampen en de kinderen van de heer en mevrouw Kampen (dus zijn ooms en tantes). Zij geven toestemming onder voorwaarde dat hij alle kosten van de woning betaalt
Na enige tijd wil de heer Kampen de woning verkopen. Hij verzoekt de kleinzoon en diens partner de woning binnen 2 maanden verlaten.
Uiteindelijk moet de rechter eraan te pas komen en de heer Kampen schakelt een echtscheidingsadvocaat Groningen in.
Dat zijn de heer Kampen en de vroegere mevrouw Kampen. Zij hebben na de echtscheiding een onverdeelde boedel en wel de koopwoning. In het wetboek boek 3 staan de regels voor mede-eigenaren/deelgenoten. Er staat kort gezegd:
* Beheershandelingen:
één van de eigenaren kan dit alleen doen ten aanzien van de woning ( bijvoorbeeld kapot glas vervangen, kleine lekkage laten verhelpen e.d.)
*Of als het iets betreft dat absoluut geen uitstel duldt, kan ook één van de deelgenoten dit doen zonder eerst de andere deelgenoot in te schakelen.
* Beschikkingshandelingen:
Er staat in het wetboek dat als er beschikkingshandelingen plaatsvinden (bijvoorbeeld verkoop of verhuur e.d.) dat dan beide eigenaren/deelgenoten samen dit moet moeten doen.
Hier staat vast dat de ex-vrouw van de heer Kampen , mede-eigenaar van de onverdeelde woning, heeft ingestemd met de bewoning door de kleinzoon en zijn partner.
Die instemming is echter onbevoegd gegeven. Ingevolge artikel 3:170, derde lid, Burgerlijk Wetboek zijn uitsluitend de deelgenoten gezamenlijk bevoegd tot het verrichten van handelingen die – kort gezegd – geen beheersdaden zijn, tenzij het handelingen betreft die geen uitstel kunnen leiden. Het in gebruik geven van de woning aan een derde is geen beheersdaad: het is immers geen handeling die tot het onderhoud of tot het behoud van de woning dient.
De rechter beslist dus dat de kleinzoon en zijn partner de woning dienen te verlaten.
Dus deelgenoten let op dat beschikkingshandelingen samen met de andere deelgenoot moet worden verricht.
Wilt u meer informatie:
boedelverdeling , welke procedure